We zijn bij Kaapverdië en liggen met onze zeilboot voor anker in de baai van Tarrafal bij het eiland Santiago.

Het is weekend en dat betekend dat het mooiste strand van het eiland druk bezocht wordt door de Kaapverdianen en enkele toeristen. Het strand ziet ‘zwart’ van de mensen zeg ik tegen mijn oudste zoon waarmee ik aan het bellen ben. Meteen schiet het door mijn hoofd heen, ‘mag’ ik dit nog wel zeggen in deze tijd?  Krijg ik nu meteen een heleboel mensen over me heen dat zo’n uitdrukking in ‘deze tijd’ echt niet meer kan? Het is voor de hand liggend dat het merendeel van de bevolking hier donker gekleurde mensen zijn. Overigens komen er allerlei tinten bruin voor en niet echt zwart. Daartussen zie je de toeristen die nog geen spoortje zon hebben gehad en nogal afsteken tegen de rest. Alleen wij blenden wat meer in doordat we al enige tijd door de zon ‘gebruind’ zijn. Ook zo’n uitdrukking die wel niet meer zal mogen.

Het wordt tegenwoordig zo moeilijk om nog een Nederlandse uitdrukking, gezegde of bepaalde woorden te gebruiken zonder dat er iemand op staat die zich gekwetst voelt. Ik verbaas me steeds meer over de woorden die ‘moeten’ verdwijnen uit onze taal.  Zo worden bepaalde productnamen ‘verboden’ of veranderd in een minder discriminerende tekst. Wat denk je van de bekende voorbeelden zoals: Negerzoenen, Jodenkoeken, Zigeunersaus, huidskleurige verf, blanke vla, zwarte box in vliegtuigen, moorkoppen, de bloem ‘Afrikaantje’, donker volkoren, Duo-Penotti chocopasta etc. Zelfs de naam  ‘Turks Fruit’ zou niet meer kunnen. Ik denk dat Jan Wolkers, de schrijver van dit fantastische boek zich zou omdraaien in zijn graf.

Waar zal dit eindigen? Je kunt haast bijna niets meer schrijven zonder dat iemand zich aangesproken voelt.

De Grondwet geeft aan in artikel 1 dat: “iedereen in Nederland in gelijke gevallen gelijk wordt behandeld.” Verder staat in artikel 1 dat discriminatie, op welke grond dan ook, is verboden. Ook aanzetten tot haat of discriminatie is verboden. Discriminatie betekent dat er onterecht verschil wordt gemaakt tussen mensen. Bijvoorbeeld op basis van hun geslacht of hun godsdienst. Hoewel onze wet duidelijk is schort er toch het nodige aan de uitvoering hiervan. Want zeg nu zelf, wie is nu niet een keer of meerdere keren gediscrimineerd in zijn leven? Het begint al op school, want als je er maar even anders uitziet of je anders gedraagt als de meute, dan vliegen de ‘discriminerende’ woorden al om je hoofd.

“Hé Rooie, je lijkt wel een vuurtoren.” Wanneer je roodkleurige haren hebt. “Hé lange, is het koud daar boven?” Wanneer je langer bent dan de gemiddelde uit je klas. En zo kan ik nog wel even doorgaan: Beugelbekkie, Holle Bolle Gijs, Draadnagel, etc. Daarna kom je terecht in het ‘werkende’ leven, waar je als vrouw al meteen minder kansen hebt dan een man. Eigenlijk niet zwanger mag worden, want dan kun je een carrière wel vergeten. Of later in je arbeidsleven krijg je te maken met uitspraken als: “u past niet in het team qua leeftijd”.

Daarnaast wordt er gesproken over ‘vrijheid van meningsuiting’, maar hoe vrij zijn we daar eigenlijk in?